Karakter van de beagle
De beagle is een vrolijke, evenwichtige en actieve hond. Hij is sociaal en aanhankelijk maar ook eigenzinnig, volhardend en zelfstandig. Hij is dol op snuffelen en buiten gaat hij het liefst zijn neus achterna. Daarnaast is hij dol op eten. In huis zijn beagles rustig, als ze buiten voldoende activiteit krijgen. Buiten zijn ze sportief en energiek. Als pup en jonge hond kunnen ze erg druk en springerig zijn en daarmee ook uw aandacht proberen af te dwingen.
Naar onbekenden zijn ze meestal vriendelijk. Met andere honden kunnen ze normaal gesproken ook prima omgaan, ze zijn immers gefokt om in meutes te werken. Reuen kunnen wel eens overheersend gedrag vertonen naar andere honden.
De beagle is een echte jachthond. Hij moet goed gesocialiseerd worden met katten en kleine huisdieren, en zelfs dan is het niet verstandig om dieren als konijnen met hem alleen te laten. Klein wild of vogels wekken zijn jachtpassie op en hij zal er graag achteraan willen.
Omgaan
Beagles kunnen doorgaans goed omgaan met kinderen en leuk met hen spelen. Let er echter wel op dat uw kinderen de pup niet nog drukker maken dan hij van nature al is en zorg ervoor dat de hond voldoende rust krijgt. Laat kinderen en honden nooit alleen.
Alleen zijn is voor de beagle erg moeilijk. Hij is gefokt om steeds in meutes of bij zijn eigenaar te zijn. Als hij zich alleen voelt, zal hij hard gaan huilen en blaffen en dat kan hij heel lang volhouden. Ook kan hij gaan slopen. Als u het voorzichtig opbouwt, kan de beagle wel leren even alleen te zijn, maar geen uren. Samen met een andere hond gaat het meestal beter, mits hij ook voldoende beweging en activiteiten krijgt om hem moe te maken. De beagle blaft zodra hij ‘onraad’ opmerkt, maar zal verder niets doen en is dus geen echte waakhond.
Historie
De beagle is afkomstig uit Engeland en werd daar gebruikt voor de jacht op klein wild als hazen en konijnen. Er werd gejaagd met meutes van zeker twintig honden, waar de jagers achteraan liepen. De honden moesten zelfstandig het wild zoeken met behulp van hun neus, en dan luid blaffend het dier opjagen. Binnen een meute waren verschillende taken: een leider, een aantal honden die op de flanken liepen en een groep volgers, vaak meer onervaren honden. Deze manier van jagen wordt beagling genoemd. Beagles worden ook wel individueel ingezet voor de jacht.
Uiterlijk
De beagle is een compacte, stevig maar niet grof gebouwde hond. Zijn rug is recht en sterk, zijn borstkas diep tot iets onder de ellebogen. Zijn staart is hoog aangezet, stevig en niet te lang. Hij wordt hoog gedragen, maar niet over de rug gekruld. De poten zijn stevig en recht.
De kop is vrij lang, krachtig maar niet grof en zonder rimpels. De stop (overgang tussen schedel en snuit) is duidelijk zichtbaar, de schedel en voorsnuit zijn ongeveer even lang. De neus is breed met wijde neusgaten. De oren zijn laag aangezet en zo lang dat ze bijna tot aan de neuspunt kunnen worden gelegd. Ze zijn afgerond en hangen langs de kop omlaag. De ogen zijn vrij groot.
De vacht van de beagle is kort, dicht en weerbestendig. Alle erkende brakkenkleuren zijn toegestaan, zoals rood, tarwe, zand, black and tan, blauw of effen grijs, behalve leverkleurig. Driekleurige dieren met zwart, rood en wit komen echter het meeste voor. De staartpunt moet altijd wit zijn.
De ogen zijn donkerbruin of hazelnootkleurig, de neus liefst zwart hoewel hij bij lichtgekleurde honden ook wat lichter mag zijn.
De schouderhoogte van de beagle is 33 tot 41 centimeter, het gewicht ligt tussen 10 en 18 kilo.
In Nederland is de beagle vooral een gezinshond geworden. Ook in heel veel andere landen is de beagle populair, als jachthond, gezinshond of werkhond. Zo worden beagles met hun scherpe neus succesvol ingezet als speurhond door de douane, bijvoorbeeld op vliegvelden. Daarnaast zijn beagles veel gebruikt als proefdier. Het ras wordt ingedeeld bij rasgroep 6, ‘Lopende honden en zweethonden’. Dit worden ook wel ‘brakken’ genoemd. De beagle wordt gemiddeld zo’n 13 jaar oud.